Je was op zoek naar: cresciuta (Italiaans - Nederlands)

cresciuta.
volwassen.

- cresciuta?
ouder geworden?

"cresciuta".
groeide.

sei cresciuta
wat ben je groot geworden.

era cresciuta.
een grote meid.

così cresciuta?
zo oud?

- sei cresciuta.
- je bent opgegroeid.

e' cresciuta!
wat is ze groot geworden!

tutta cresciuta
- hoe houdt ze het met hem uit.

sembra cresciuta.
ze ziet er groter uit.

- cresciuta povera.
ze groeide op in armoede.

dov'è cresciuta?
mijn moeder is frans.

com'e' cresciuta.
ze lijkt zo volwassen.

- t'ho cresciuta!
ik heb je grootgebracht.

ovviamente cresciuta bene.
duidelijk goed verzorgd.

guardati... cosi' cresciuta.
bekijk jezelf eens, zo volwassen.

sembri davvero cresciuta.
ze groeit op.

guardati adesso. cresciuta.
kijk nu eens, helemaal volwassen.

cresciuta nell'esercito, eh?
legerkind?

- cavolo, quant'è cresciuto.
hij is groot geworden.