Je was op zoek naar: godersi la vita (Italiaans - Nederlands)

godersi la vita
geniet van het leven

sapeva godersi la vita.
hij kon van 't leven genieten.

È ora di godersi la vita!
wees gelukkig.

yarborough sa come godersi la vita.
yarborough weet hoe die moet leven.

- dick sì che sa godersi la vita!
dick is 'n levensgenieter.

bisogna uscire e godersi la vita.
je moet eropuit gaan, en levens nemen.

gli piaceva godersi la vita, divertirsi.
hij genoot van het leven, een leuke tijd hebben.

- ah, lui continua a godersi la vita.
hij is nog steeds gek op champagne en kaviaar.

ben... che deve godersi la vita e divertirsi.
ben... dat hij wat pret zou moeten maken.

aveva appena ricominciato a godersi la vita.
ze begon net plezier te hebben.

vuole venire quaggiu' e godersi la vita.
hij wil hier komen wonen en het goede leven leiden.

immagino a godersi la vita indipendente che desiderava.
ik denk dat ze nu het onafhankelijke leven gekregen heeft dat altijd hebben wilde.

per godersi la campagna serba?
waarom? om te genieten van het servische platteland?

le lascio godersi la vita ancora per un po'.
nee, nog niet.

sembra che anche a lamb piaccia godersi la vita.
het lijkt dat lamb ook een voorliefde om te leven heeft.

bene, credo che la lezione sia di godersi la vita.
wel, ik denk dat de les is dat je het leven moet omarmen.

e venuta per godersi la festa?
ben je hier om feest te vieren?

di godersi la vita. perché ci sono sempre cose da fare.
van het leven te genieten want er zijn altijd te doen.

e chi meglio di te sa come godersi la vita, pierce?
wie kan er zoveel van het leven genieten als jij, pierce?

beh, allora... le lascio godersi la cena.
nou, dan... laat ik je rustig verder eten.