Je was op zoek naar: indossando (Italiaans - Nederlands)

indossando cosa?
wat dragen?

la sta indossando.
hij draagt hem.

che stai indossando?
wat draag je daar?

- lo sta indossando.
hij draagt het nu.

- che sta indossando?
wat heeft hij aan?

io lo sto indossando.
ik draag de mijne.

cosa mai stai indossando?
wat heb je in hemelsnaam aan?

mary, cosa stai indossando?
mary, wat draag je?

- che stanno indossando?
- wat dragen ze?

- cosa? le sta indossando.
- hij draagt schoenen.

- indossando le tute? - si.
- en het maken in onze pakken?

stai indossando la maglietta.
je draagt een overhemd.

- quella che stai indossando
- wat je draagt.

- indovina cosa sto indossando.
raad eens wat ik nu aan heb.

- sta indossando quel costume!
hij draagt het pak.

indossando scarpe da donna.
met mijn damesgympen aan.

che importa cosa sto indossando?
wat doet 't ertoe wat ik aan heb ?

- magari indossando una cimice.
en een zendertje dragen?

allora, uh, cosa stai indossando?
- ja, ik ook. wat heb je aan op dit moment?

adesso non sto indossando scarpe.
ik draag ze nu ook niet.