Je was op zoek naar: kort (Italiaans - Nederlands)

kort.
kort.

era kort.
het was kort.

di kort?
- kort?

mantello kort
kort-straalbuis

signor kort.
kort.

- kort lo sa.
kort weet dat.

il signor kort.
mr.

kort ha parlato?
heeft kort gespuid?

- kort ha mentito.
kort heeft gelogen.

gia'. li ha kort.
kort heeft ze.

mcgee, trovami kort.
mcgee, bezorg me kort.

ti sto annoiando, kort?
verveel ik je, kort?

- e chi controllava kort?
maar wie behandelt kort?

kort supervisionava due divisioni.
kort leidde twee divisies

- kort uccidera' perry?
gaat kort, perry vermoorden?

kort ci ha appena esclusi.
kort heeft ons net buitengesloten.

- a cosa e' interessato kort?
waar is kort in geïnteresseerd?

kort ci ha dato l'indirizzo.
kort heeft ons het adres bezorgd.

geeft een kort historisch overzicht .
geeft een kort historisch overzicht .

historische ontwikkelingen worden in het kort
historische ontwikkelingen worden in het kort