Je was op zoek naar: sfilare (Italiaans - Nederlands)

sai sfilare?
kun je lopen?

- devi sfilare! - dopo.
je moet de kleren showen.

sfilare lo schermo.
haal het scherm los.

sarebbe "sfilare", ma...
slijpen is iets anders. maar...

devo solo sfilare questi...
mijn god, rustig. zou fijn zijn.

sfilare i cassetti dalla
haal de laden uit de

facciamo sfilare la festeggiata.
we nemen het jarige meisje mee op de parade.

doveva sfilare per me, oggi.
ze had voor me moeten lopen vandaag.

- o ti metteranno a sfilare...
ze leren je hier om...

devo, lo sai, sfilare i fili e...
ik moet draden doorknippen en...

sfilare la bancata mobile refilatrice
haal de bijsnijder van de mobiele bank er uit

devo sfilare questo qui per primo!
ik ben bijna klaar, nog eventjes!

li rende piu' facili da sfilare.
om ze makkelijker aan en uit te trekken.

dovranno sfilare il reggiseno al manichino.
verder met 'bh's uittrekken van eerstejaars'.

la facciamo sfilare su una decappottabile. lena...
rondrijden in een auto met een open dak?

devo sfilare con craig sul tappeto rosso.
ik moet met craig over de rode loper.

ci vuole il permesso per sfilare, adesso!
paraderen zonder vergunning, man.

vuoi farmi sfilare come al circo e non lo farò.
ik moet komen opdraven, - maar dat doe ik niet.

- non posso sfilare alla mia sfilata. - non tu.
ik kan niet in mijn eigen show wandelen.

trovare qualcun altro a sfilare davanti le telecamere.
vind maar iemand anders om voor de camera's te paraderen.