Je was op zoek naar: zeppole (Italiaans - Nederlands)

e le zeppole.
en zeppoli.

ho fatto le zeppole.
- zeppole.

stai mangiando le zeppole?
hmm. eet je "tas-donuts"?

- zeppole di scialo's.
- gebak van scialo's.

che... hai fatto le zeppole?
heb je donuts gemaakt?

e so che adori le zeppole.
- ik weet dat jij houdt van mijn donuts.

godere questo bellissimo desserto de zeppole.
geniet van dit lekkere dessert van donuts. - ooh.

portaci un bel piatto di zeppole di san giuseppe.
een groot bord zeppole di san giuseppe.

faccia attenzione con le fughe per le zeppole, vinnie.
doe het kalm aan met het gebak, vinnie.

ma le ultime analisi di louise davano il 65 percento di zeppole.
maar bij de laatste bloedproef was het 65% zeppole.

beh era su di te che faceva la battuta, quella delle zeppole, sai?
weet je... die grap ging over jou, over de zeppole.

questo pazzo lancio' una tinozza di olio bollente dallo stand delle zeppole su quello stronzo.
die gek gooide een kuip met kokende olie... over die smeerlap.

- a me piace. - avrebbe la zeppola.
- dat zou ik niet erg vinden.