Je was op zoek naar: gezouten (Nederlands - Deens)

gezouten
saltet

gezouten vis
saltet fisk

gezouten boter
saltet smør

ricotta, gezouten:
ricotta, saltet:

droog gezouten vel
tørsaltet skind

gezouten of gepekeld:
saltet eller i lage:

licht gezouten kabeljauw
grønsaltet torsk

gezouten kabeljauw, geheel
hele saltede torsk

_bar_ gedroogde, gezouten vis
1 -180 759 fisk: torret, saltet

gezouten kuit gebruikt als aas
saltet rogn anvendt som agn

gezouten, ook indien gevuld
saltede, også med fyld

gezouten, gerookt of gedroogd m
saltede, røgede eller tørrede varer

gezouten en ontdaan van de ingewanden
indvolde fjernet og fisken saltet

zij gezouten, verhit of gedroogd zijn,
de er saltede, varmebehandlede eller tørrede,

andere–––– roducten, gezouten of gearomatiseerd
i andre tilfælde–––– emidler

gezouten of gepekeld (in de pekel)
saltet eller i saltlage

van paarden, gezouten, gepekeld of gedroogd
af heste, saltet, i saltlage eller tørret

vleesproducten (verhit, gezouten, gerookt enz.)
kødprodukter (opvarmede, saltede, røgede osv.)

geëxtrudeerde en geëxpandeerde producten, gezouten of gearomatiseerd
ekstruderede eller ekspanderede varer, krydrede eller saltede

traditionele in een pekelbad gezouten vleesproducten (1):
traditionelt kummesaltede kødprodukter (1):