Je was op zoek naar: sinaasappelen (Nederlands - Duits)

sinaasappelen
orangen

- van sinaasappelen
- aus orangen - aus pampelmusen und grapefruits - aus anderen zitrusfrüchten

e) sinaasappelen;
e) orangen

bittere sinaasappelen
pomeranzen

1. van sinaasappelen
1. aus orangen

- zoete sinaasappelen,
- süßorangen,

— van sinaasappelen (j
— aus orangen (j

- van sinaasappelen (2)
- aus 0rangen(2)

zoete sinaasappelen, vers
süßorangen, frisch

a) zoete sinaasappelen,
a) süßorangen,

deze sinaasappelen zijn bedorven.
diese orangen sind schlecht geworden.

­ sinaasappelen an citroenen, gemaakt
­ pampelmusen und grapefruits ­ orangen und zitronen, fein zerkleinert

appelen: mandarijnen: zoete sinaasappelen:
zitronen: birnen: tafeltraubcd:

- wat zoete sinaasappelen betreft: vidigueira
- für süßorangen: vidigueira,

sinaasappelen * 8· papaja's *** 9· perziken * 10.
3. blumenkohl * 4. kopfsalat * 5. wiesenchampignons ** 6. zwiebeln ***

sinaasappel
orange*