Je was op zoek naar: eierkoek (Nederlands - Engels)

hij geeft het grijze mannetje te eten en het blijkt een fijne eierkoek te zijn.
he meets a little gray man who begs a morsel to eat and a swallow of ale but is rebuffed.

toen ging de tweede zoon naar het bos en de moeder gaf hem net als de oudste een heerlijke eierkoek mee en een fles wijn.
afterwards the second son went into the wood, and the mother gave to him, as to the eldest, a pancake and a flask of wine.

eens op een keer ging de oudste naar het bos om hout te hakken; vóór hij weg ging, gaf zijn moeder hem nog een heerlijke eierkoek mee en een fles wijn, zodat hij geen honger en geen dorst zou hebben. in het bos ontmoette hij een oud, grijs mannetje; dat wenste hem goedendag en zei: "geef me toch een stuk koek uit je tas en laat mij een slok van je wijn drinken, ik heb zo'n honger en zo'n dorst." de wijze zoon antwoordde: "als ik jou mijn koek en mijn wijn geef, dan heb ik zelf niets meer, ga toch weg!" en hij liet het mannetje staan en ging verder.
when he came into the forest a little old grey man met him, who wished him good day, and said, "give me a bit of cake out of your pocket, and let me have a drink of your wine; i am so hungry and thirsty."