Je was op zoek naar: liefelijkheid (Nederlands - Engels)

een natuurlijke schoonheid die zich niet bekommerde om haar eigen liefelijkheid.
a natural beauty, who wasn't concerned about her own loveliness.

maar voor degenen, die hem bestraffen, zal liefelijkheid zijn; en de zegen des goeds zal op hem komen.
but those who say sharp words to him will have delight, and a blessing of good will come on them.

plotseling ziet hij dat het portret van onze-lieve-vrouw op de tilma is afgebeeld. daar is maria, alsof ze staat afgedrukt op de mantel, heel knap en één en al liefelijkheid.
all of a sudden, he perceived, on the tilma, the portrait of our lady. mary's image was there, as though printed on the cloak, very beautiful and full of gentleness.

"dat is een goede inval," zeide zijn kameraad en liep naar het andere eind der kamer, knielde voor den haard neder en haalde tusschen de steenen een zak te voorschijn, die een liefelijk geklingel deed hooren.
"good idea," said the comrade, who walked across the room, knelt down, raised one of the rearward hearth-stones and took out a bag that jingled pleasantly.