Je was op zoek naar: verhuurder (Nederlands - Frans)

verhuurder
bailleur

de verhuurder
le bailleur

brouwerij-verhuurder
brasseur-propriétaire

de verhuurder, de huurder,
le bailleur, le locataire,

2o de verhuurder die ofwel :
2o le bailleur qui :

2° de verhuurder die ofwel :
2° le bailleur qui :

de verhuurder is ertoe verplicht,
le bailleur est tenu

) hierna « de verhuurder » genoemd
après désigné « le loueur »

de verhuurder, de huurder, opmerking :
le bailleur, le locataire, remarque :

de verhuurder zal zijn aansprakelijkheid dekken.
le bailleur couvrira ses responsabilités.

de verhuurder levert of zorgt voor :
le bailleur fournit ou prend soin de :

van de verhuurder bij de post of de bank.
/..................../.... du bailleur à la poste ou à la banque.

3° de verhuurder in geval van verhuring.
3° du bailleur en cas de location.

voortijdige beëindiging van de huurovereenkomst door de verhuurder
cessation prématurée du contrat de location

alleen de verhuurder kan aan die voorwaarden voldoen.
seul le bailleur est susceptible de réunir ces conditions.

de verhuurder verhuurt aan de huurder die aanvaardt:
le bailleur donne en location au preneur, qui accepte;

de onroerende voorheffing valt ten laste van de verhuurder.
le précompte immobilier est à charge du bailleur.

een weigering dient te worden gemotiveerd door de verhuurder.
un refus doit être motivé par le bailleur.

hierna "de verhuurder" genoemd enerzijds en dhr/mevr
après dénommée "le bailleur".

1° de inrichtingswerken waarmee doorgaans de verhuurder is belast;
1° la mise en état locatif incombant en règle générale au bailleur;