Je was op zoek naar: weekend (Nederlands - Frans)

weekend
week-end

fijn weekend
nous sommes heureux d'entendre que

vrij weekend :
week-end libre :

prettig weekend
dans l'espoir de vous être utile

voor een weekend :
pour un week-end :

4° het weekend :
4° le week-end :

bandé en weekend
traîneaux et roues

hopelijk dit weekend.
d' ici ce week-end, j' espère.

per midweek/weekend
par période de lundi à vendredi / par week-end

een fijn weekend allemaal
passez tous un bon week-end

ben je vrij dit weekend?
es-tu libre ce week-end ?

voor jou ook een fijn weekend
have a nice weekend for you too

alvast een fijn weekend toegewenst
have a nice weekend

ik wens u een prettig weekend.
je vous souhaite un bon week-end!

weekend (het) weekends/ weekenden
weekend, fin de semaine,

ik wens je alvast een fijn weekend
je vous souhaite un bon week-end

die beginnen dit weekend en maandag.
elles sont maintenant entamées pour les fêtes et lundi.

hebt ge een aangenaam weekend gehad?
avez-vous passé un bon week-end ?

ik wens jullie alvast een fijn weekend
je vous souhaite un bon week-end

we hebben echt genoten van dit weekend.
nous avons réellement apprécié notre week-end.