Je was op zoek naar: opgroeien (Nederlands - Italiaans)

opgroeien
riporto galvanico a spessore

opgroeien.
crescere.

opgroeien?
si cresce in fretta.

doof opgroeien.
crescere sorda.

dat heet opgroeien.
si chiama "crescere".

hij moet nog opgroeien.
non è ancora cresciuto.

in een lab opgroeien?
svilupparsi in laboratorio?

dat hoort bij opgroeien.
fa parte del processo di crescita.

alleen opgroeien... is hard.
crescere da soli... e' difficile.

- hij kan hierin opgroeien.
- qui dentro crescerà.

ik kan joanie zien opgroeien.
vedrò joanie crescere.

hoe zal hij anders opgroeien?
e lui come crescerebbe?

- wij helpen kinderen opgroeien.
- aiutiamo i bambini a crescere.

hier zullen onze kinderen opgroeien.
per i nostri figli.

ik herinner me opgroeien, vakanties.
voglio dire, crescere, andare in vacanza.

- op een vreemde manier opgroeien.
crescere diverse dagli altri...

onze kinderen zouden samen opgroeien.
i nostri figli sarebbero cresciuti insieme.

de kinderen zien opgroeien, kleinkinderen en...
lei mi manca molto. vedere i ragazzi crescerer i bambini...

- onze lichamen veranderen als we opgroeien.
crescendo il corpo cambia.

want soms betekent opgroeien mensen achterlaten.
perche' crescere, a volte, significa lasciarsi gli altri alle spalle.