Je was op zoek naar: woning (Nederlands - Roemeens)

woning
domiciliu

echtelijke woning
locuință conjugală

dat is pas een goede uiteindelijke woning!
locuinţa de apoi este minunată.

daarom zal de hel hunne woning wezen.
aceştia sunt cei care vor avea gheena liman!

dat is pas een goede woning voor de godvrezenden!
ce frumoasă este casa celor temători!

hunne woning zal de hel zijn; een ongelukkig verblijf.
gheena le va fi apoi liman. ce rău aşternut!

bestaat er dan geene woning in de hel voor de ongeloovigen.
oare în gheena nu este un sălaş pentru tăgăduitori?

ik zal jullie de woning van de verdorvenen laten zien."
curând, vă voi arăta lăcaşul celor care seamănă stricăciune,

daarom deden wij hem en zijn woning in de aarde wegzinken.
noi l-am scufundat pe core, cu casă cu tot, în pământ.

roerende goederen en voorwerpen bestemd voor de meubilering van een tweede woning
bunuri de uz gospodĂresc pentru amenajarea reŞedinŢei secundare

i) bewoning van een woning door de eigenaar zelf blijft buiten beschouwing;
(i) pentru a exclude locuinţele ocupate de proprietari;

en dan zullen jullie wel te weten komen voor wie de uiteindelijke woning is."
curând vei afla al cui va fi lăcaşul cel de pe urmă.”

wij hebben hen met iets bijzonders gekenmerkt: het denken aan de [laatste] woning.
noi i-am curăţit prin amintirea lăcaşului.

de in natura betaalde lonen en salarissen (bv. inwoning, kost, woning, producten van het bedrijf, enz.);
salariile și indemnizațiile în natură (de exemplu, cazare, masă, locuință, produse ale exploatației etc.),

- woningen die gratis of onder de markthuur aan werknemers worden verhuurd;
- locuinţe fără chirie şi locuinţe închiriate salariaţilor la chirii sub preţurile pieţei;