Je was op zoek naar: hobby (Nederlands - Spaans)

hobby
afición

hobby's
pasatiempos

hobby-spade
azada de'hobby'

heb je een hobby?
¿tienes un hobby?

mijn hobby is koken.
mi pasatiempo es cocinar.

mijn hobby is mijn aquarium.
mi pasatiempo es mi acuario.

mijn hobby is gitaar spelen.
mi hobby es tocar la guitarra.

mijn hobby is wilde bloemen schilderen.
mi pasatiempo es pintar flores silvestres.

nieuwe hobby: zijn auto zoeken in de sneeuw.
un nuevo pasatiempo: buscar el auto en la nieve.

als men geen hobby heeft, kan het leven eenzaam zijn.
si uno no tiene un pasatiempo, la vida puede ser solitaria.

we deelden allemaal dezelfde passie en het was geweldig dat de plaatselijke kranten een artikel over deze speciale hobby op de voorpagina zetten!
estamos todos unidos por la misma pasión ¡y fue muy bueno que los periódicos locales hicieran una cobertura de este grupo en su primera página!

tijdens een aviaire-influenza-epidemie is er altijd een aanzienlijk risico dat hobby- en gezelschapsvogels worden verstopt en een infectierisico blijven inhouden.
durante una epidemia de gripe aviar siempre existe un riesgo significativo de ocultamiento de aves de compañía, lo que constituye un riesgo permanente de infección.

bovendien stelt de efsa dat er tijdens een aviaire-influenza-epidemie altijd een aanzienlijk risico is dat hobby- en gezelschapsvogels worden verstopt en een infectierisico blijven inhouden.
además, la efsa afirma que durante una epidemia de influenza aviar siempre existe un riesgo significativo de ocultamiento de aves que se crían a modo de pasatiempo o como mascotas, que constituyen un riesgo permanente de infección.