Je was op zoek naar: fotograf (Slovaaks - Nederlands)

fotograf
fotograaf

fotograf.
een fotograaf.

je fotograf.
hij is fotograaf.

si fotograf?
ben jij fotograaf?

- som fotograf.
- ik ben 'n fotograaf.

-ste fotograf?
-ben jij fotograaf?

je to fotograf.
hij is een fotograaf.

fotograf, vlastne.
- poolbeer, eigenlijk.

- miestny fotograf.
- een lokale fotograaf.

- som fotograf, ben.
ik ben fotograaf, ben.

- ako čo? - fotograf.
ik werkte voor michelle.

fotograf je pripravený.
de fotograaf is er klaar voor.

pozri, ten fotograf.
zeg, die fotograaf.

- som komerčný fotograf.
lk ben commercieel fotograaf.

- nie, nie som fotograf.
- nee, ik ben geen fotograaf.

a je skvelý fotograf.
ik moet gaan.

som lacerda, váš fotograf.
ik ben... lacerda, uw fotograaf.

- je to oficiálny fotograf.
- hij is de officiële fotograaf.

je to fakt známy fotograf.
hij is 'n bekende fotograaf.

fotograf, to je len priateľ.
jezus, hij is gewoon een vriend.