Je was op zoek naar: pachanga fiesta (Spaans - Nederlands)

fiesta
feesten

¡fiesta!
feestje!

fiesta nacional
nationale feestdag

fiesta del "no"
"neen"-dag

fiesta del trabajo
dag van de arbeid

fiesta de la cosecha
dankdag

la fiesta fue muy divertida.
het feestje was echt leuk.

diviértase en la fiesta, john.
veel plezier op het feestje, john.

fiesta de lectura del dedo del
gekkerd

la fiesta fue super aburrida.
het feest was heel saai.

fiesta de primavera de la banca
spring bank holiday

ellos me hicieron una gran fiesta.
ze gaven een groot feest voor mij.

anoche tuvimos una fiesta en la casa.
gisteravond hadden we een feestje thuis.

¿cuánta gente vino a tu fiesta?
hoeveel mensen kwamen er naar je feestje?

la fiesta de trang fue como una vigilia.
het feest van trang was als een dodenwake.

fiesta de san nicolás (países bajos)
sinterklaas

estoy haciendo una fiesta con mis amigos acá.
ik ga een feestje organiseren voor mijn vrienden hier.

cuando el gato sale, los ratones hacen fiesta.
als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

cuando un niño está de cumpleaños, naturalmente hay fiesta.
als een kind jarig is, is er natuurlijk feest.

esta fiesta tradicional rivaliza con la navidad en importancia.
dit traditionele feest is net zo belangrijk als kerstmis.