Você procurou por: picaporte (Espanhol - Holandês)

picaporte
deurknop

¿picaporte?
"passepartout?"

¿qué hay, picaporte?
"wat is er, passepartout?"

¡cómo! exclamó picaporte .
"wat!" riep passepartout.

enhorabuena exclamó picaporte .
"mij is het wel!" riep passepartout.

exclamó picaporte . ¡jamás!
aan mijn horloge komen!" riep passepartout uit, "neen dat nooit!"

picaporte brincaba a cada puja.
passepartout stampvoette van woede bij elke weigering.

dispensad dijo picaporte, insistiendo .
"wel zeker," zeide passepartout.

picaporte se arrancaba los pelos.
bij deze gedachte, trok passepartout zich de haren uit het hoofd.

¡sí, sí, sí, exclamó picaporte .
"ja, ja, ja!" riep passepartout.

¡yo miedo! ~ exclamó picaporte .
"ik bang!" riep passepartout.

¡mucha prisa! respondió picaporte.
"ja, ik ben er zeer verlangend naar," antwoordde passepartout.

diciendo esto, picaporte bajó al salón.
zoo peinzende, daalde passepartout in de kajuit af.

picaporte no pudo contenerse, y exclamó:
passepartout kon niet langer zwijgen.

míster fogg entregó el saco a picaporte.
fogg gaf zijn valies aan passepartout.

¡los estados unidos! exclamó picaporte .
"de vereenigde staten van amerika!

llamé nuevamente y luego giré el picaporte.
ik klopte nog eens, en draaide toen de kruk om; de deur ging open.

al oír nombrar a fix, picaporte no pestañeó.
op den naam van fix vertrok passepartout zijn gelaat niet.

pero sí que la conozco perfectamente respondió picaporte .
"wel zeker, weet ik dat.

mister fogg, sir francis y picaporte lo siguieron.
fogg, sir francis en passepartout volgden hem.