Você procurou por: dopaminerge (Holandês - Inglês)

dopaminerge geneesmiddeltherapie
dopaminergic drug therapy

farmacotherapeutische categorie: andere dopaminerge middelen, atc-code:
pharmacotherapeutic group: other dopaminergic agents, atc code:

neurofarmacologisch bewijs duidt op betrokkenheid van het primaire dopaminerge systeem.
neuropharmacological evidence suggests primary dopaminergic system involvement.

mogelijke onafhankelijke risicofactoren voor stoornissen in de impulsbeheersing zijn dopaminerge behandelingen en hogere
possible independent risk factors for impulse control disorders included dopaminergic treatments and higher doses of dopaminergic treatment, younger age (≤ 65 years), not being married and self-reported family history of gambling behaviours.

van parkinson die werden behandeld met dopamineagonisten en andere dopaminerge behandelingen zoals stalevo.
disease patients treated with dopamine agonists and other dopaminergic treatments such as stalevo.

aan het begin van de therapie kunnen dopaminerge bijwerkingen zoals misselijkheid en braken voorkomen.
at the beginning of therapy dopaminergic adverse reactions such as nausea and vomiting may occur.

plotseling stoppen van een dopaminerge behandeling kan leiden tot de ontwikkeling van een maligne neuroleptisch syndroom.
abrupt discontinuation of dopaminergic therapy can lead to the development of aneuroleptic malignant syndrome.

datscan wordt toegepast voor het aantonen van een verlies aan functionele dopaminerge zenuwuiteinden in het striatum:
datscan is indicated for detecting loss of functional dopaminergic neuron terminals in the striatum:

berichten in de literatuur wijzen erop dat behandeling van andere indicaties met dopaminerge geneesmiddelen kan resulteren in augmentatie.
reports in the literature indicate that treatment of another indication with dopaminergic medicinal products can result in augmentation.

staken van de behandeling plotseling stoppen van een dopaminerge behandeling kan leiden tot de ontwikkeling van een maligne neuroleptisch syndroom.
abrupt discontinuation of dopaminergic therapy can lead to the development of a neuroleptic malignant syndrome.

de hierop volgende verhoging in dopaminerge stimulatie kan leiden tot dopaminerge bijwerkingen waargenomen na behandeling met comt-remmers.
the consequent increase in dopaminergic stimulation can lead to the dopaminergic side effects observed after treatment with comt inhibitors.

bij parkinson-patiënten lijkt mas voor te komen wanneer dopaminerge- verhogende geneesmiddelen worden onderbroken of gestopt.
in parkinson`s patients, nms tends to occur when discontinuing or stopping dopaminergic-enhancing medications.

de acute symptomen van een overdosis levodopa/ddc-remmer kunnen worden verwacht voort te vloeien uit dopaminerge overstimulatie.
the acute symptoms of levodopa/ddc inhibitor overdose can be expected to arise from dopaminergic overstimulation.

21 doses van dopaminerge behandeling, jongere leeftijd (≤ 65 jaar), niet getrouwd zijn en zelf gemelde familiegeschiedenis van gokgedrag.
possible independent risk factors for impulse control disorders included dopaminergic treatments and higher doses of dopaminergic treatment, younger age (≤ 65 years), not being married and self-reported family history of gambling behaviours.

neupro kan de dopaminerge bijwerking van levodopa versterken en kan dyskinesie veroorzaken en/of de reeds bestaande dyskinesie verergeren, zoals beschreven voor andere dopamineagonisten.
neupro may potentiate the dopaminergic adverse reaction of l-dopa and may cause and/ or exacerbate pre-existing dyskinesia, as described with other dopamine agonists.

barbituraten (stoffen die gewoonlijk worden gebruikt om slaap op te wekken) dopaminerge agonisten (stoffen als l-dopa of bromocriptine)
barbiturates (substances generally used to induce sleep) dopaminergic agonists (substances such as l-dopa, bromocriptine)

(a 10) dopaminerge neuronen reduceert, terwijl het weinig effect heeft op de striatale (a 9) banen betrokken bij motorische functies.
electrophysiological studies demonstrated that olanzapine selectively reduced the firing of mesolimbic (a10) dopaminergic neurons, while having little effect on the striatal (a9) pathways involved in motor function.

safinamide werkt via zowel een dopaminerg als een niet-dopaminerg werkingsmechanisme.
safinamide acts through both dopaminergic and non-dopaminergic mechanisms of action.