Добавлены профессиональными переводчиками и компаниями и на основе веб-страниц и открытых баз переводов.
mijn tweede informatiebron was mijn zwager, een gewone burger die opgeroepen was om te helpen bij het opruimen van de gevolgen van de tsjernobyl-ramp.
mon deuxième contact avec cette catastrophe, je l’ ai eu par mon beau-frère, un homme tout ce qu’ il y a de plus ordinaire et à qui on a fait appel pour liquider les conséquences de la catastrophe de tchernobyl.
d ten aanzien van de heer pinheiro heeft de commissie vastgesteld dat de procedure volgens welke zijn zwager werd aangeworven correct is verlopen en dat de door de betrokkenen verrichte werkzaamheden van communautair belang waren.
taté que celle-ci a recruté un collaborateur personnel pour un travail d'intérêt communautaire, mais en utilisant une procédure inappropriée; d dans le cas de m. de deus pinheiro, le comité a constaté que la procédure, selon laquelle son beau-frère a été recruté, était correcte et que le travail effectué par ce dernier était d'intérêt communautaire.
de zwager van de broer van johns moeder is ook? neem aan dat alle familie van john genoemd is. [option_answers]
le beau-frère du frère de la mère de jean est également son (n'imaginez pas que jean a d'autres relations non indiquées) ? [option_answers]
personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters.
des personnes ne sont réputées être membres de la même famille que si elles sont liées l’une à l’autre par l'une quelconque des relations mentionnées ci-après: i) époux et épouse; ii) ascendants et descendants, en ligne directe au premier degré; iii) frères et sœurs (germains, consanguins ou utérins); iv) ascendants et descendants, en ligne directe au deuxième degré; v) oncle ou tante et neveu ou nièce; vi) beaux-parents et gendre ou belle-fille; vii) beaux-frères et belles-sœurs.