You searched for: did you go to school yesterday (Engelska - Holländska)

did you go to office yesterday?
ging je gisteren naar kantoor?

you did not come to school yesterday.
je kwam gisteren niet naar school.

3. what did you go to school for?
3. wat heb je naar school?

i went to school yesterday
oxford is altijd een mooie stad geweesr

go to school.
ga naar school.

where did you go yesterday?
waar ben je gisteren geweest?

else would you go to school?
want waarvoor ging je anders naar school.

would you want to go to school
wilt u in zoiets schoollopen?

you were absent from school yesterday.
gisteren was u niet op school.

do you go to an elementary school?
ga je naar de lagere school?

go to school with moth...
ga naar school met vlinder...

you are also entitled to go to school.
ook heeft u het recht om naar school te gaan.

i go to school on foot.
ik ga lopend naar school.

i can run, and now you can go to school.
ik kan lopen en nu kun jij naar school.

i wish to go to school."
ik wil naar school gaan."

two children go to school. i
twee kinderen gaan naar school.

do the children go to school?
gaan de kinderen naar school?

did you go to bed? (plural)
gingen jullie naar bed?

children started to go to school.
kinderen gaan naar school.

"oh, so you really want to go to school here?
oh, dus je wilt hier echt naar school gaan?