You searched for: la période (Franska - Holländska)

la période: …
om welke periode het gaat: …

pour la période.
de eu als bron van investeringen

2o la période :
2o het tijdvak:

2° la période :
2° het tijdvak :

fin de la période
tijd (u) na s.c. injectie

la période fiscale.
het belastingtijdvak.

la période électorale :
de kiesperiode :

— fin de la période (
— gemiddelde voor de periode (eind van de periode ('')

partie de la période
akoestische verdunning

la période de facturation.
de factureringsperiode.

la période de référence;
de referentieperiode;

"la période de repos ...
"de rusttijd ... van 14 dagen."

c) la période contrôlée;
c) de gecontroleerde periode;

« 6° la période transitoire :
« 6° de overgangsperiode :

­ moyenne de la période
- gemiddelde voor de periode - eind van de periode

s'agissant de la période
we hopen dat de objectivi-

uniquement la période d'été.
uitsluitend voor het zomerseizoen.

2° la période d'observation;
2° de waarnemingsperiode;

« 12° la période d'instruction :
« 12° de periode van opleiding :

après la période d'essai :
na de proeftijd :