You searched for: giova (Italienska - Holländska)

a chi giova?
- wie haalt er voordeel uit?

grande, giova!
schitterend, giovanni!

- giova, stai benissimo!
je ziet er goed uit. dank u.

non giova agli affari.
da's slecht voor de zaken.

la liberta' mi giova.
vrijheid doet me goed.

- giova, volevo dirti...
ik vroeg me af...

"e che giova all'uomo...
"wat is het nut voor een mens

giova anche agli affari.
dat is gewoon goed zaken doen.

a chi giova tutto cio'?
wat voor nut heeft dat?

- non giova alla mia immagine.
- ik denk 't niet.

tale dichiarazione giova ai produttori,
handelingen van het europees parlement

a chi giova tutto questo?
voor wie doen we dit?

la sofferenza giova all'animo.
lijden is goed voor de ziel.

giova rilevare che la costituzione ha
504133 nl 2005/1019

innanzitutto, giova riconoscere che tra gli
om te beginnen moet toegegeven worden dat er tussen de staten van midden- en oost-europa grote verschillen worden geconstateerd.

- il trasferimento gli giova. - e sì.
die overplaatsing zal hem goed doen.

giova ripeterlo: la storia accelera.
deze hypothese berust dus niet op een wens, maar op een overweging van voorzichtigheid.

star qui non giova a nessuno dei due.
we doen onszelf hier geen goed.

giova altresì ricordare che nella repubblica
volgens de heer vetter is die bewering niet juist, het ging volgens hem niet altijd om dezelfde mensen.

a volte giova ricominciare tutto da zero.
soms is het beter om fris te beginnen.