Şunu aradınız:: calci (İtalyanca - Hollandaca)

calci.
benen uitsteken.

calci-chew
calci-chew

- do calci.
-lk versla ze.

- a calci ?
mij er uit slaan?

tira calci oggi.
hij is vandaag aan 't schoppen.

a calci, bene.
ze schoppen, juist.

- max tira calci.
max schopt. - wat?

a calci? cosa?
waar heb je het over?

prendetemi a calci
tweede waarschuwing.

altro che calci.
wat heet.

calci bene. guarda.
eerst een schop.

a calci, cazzo!
schop hem.

- caccialo a calci!
schop hem verdomme eruit!

"prendimi a calci".
- schop me.

calci via la pistola.
schop zijn pistool opzij.

bene, sfondala a calci.
mooi. - trap het in.

- più calci? # -dunbar:
meer schoppen?

- basta. basta calci.
- hou op met schoppen.

"lo sento dare calci".
ik voel hem schoppen.

- e' sveglio, tira calci.
hij is wakker.