Şunu aradınız:: chronobiologische (Hollandaca - Almanca)

aandoening, chronobiologische
chronobiologische störungen

wekelijks wisselende ploegendienstsystemen worden regelmatig door chronobiologische specialisten als het ergste veroordeeld, aangezien men denkt dat zij een voortdurende aanpassing van de ritme cyclus van de werknemer vergen.
auszug schichtsysteme mit wöchentlichem schichtwechsel werden von chronobiologen häufig als die schlimmsten schichtsysteme verurteilt, weil man glaubt, daß sie in die zirkadischen rhythmen der schichtarbeiter einen permanenten "wechselzustand" induzieren.

werknemers in ploegendienst en meer specfiek werknemers die geregeld of afwisselend nachtdiensten draaien, bevinden zich als gevolg hiervan in een situatie waarin sprake is van een conflict van chronobiologische aard.
der dreifache konflikt schichtarbeiter, und insbesondere arbeiter, die regelmäßige oder alternierende nachtarbeit verrichten, befinden sich in einer chronobiologischen konfliktsituation.

ten derde bestond er een tamelijk sterke correlatie tussen de waarde van de algemene dominante periodiciteit en de resultaten van het 'ochtend activiteit' vragenformulier van horne & ostberg (1976). dit impliceert dat de dominante periodiciteit niet toe te schrijven is aan 'maskering' door de ploegendienstcyclus, aangezien alle proefpersonen in hetzelfde ploegendienstsysteem zaten. het lijkt eerder aannemelijk dat de algemene dominante periodiciteit de endogene periodiciteit van de individuele proefpersoon weergeeft. indien dit het geval is dan kan men beredeneren dat veel van de proefpersonen (bijv. proefpersoon 'x') "vrij liepen". zo blijkt dat hun ritme cycli relatief niet beïnvloed werden door de licht/donker cyclus, of de slaap/waak cyclus die door het ploegendienst systeem werd opgelegd. tot slot moet worden opgemerkt dat deze resultaten aangeven dat de chronobiologische deskundigen wellicht te haastig zijn geweest met het veroordelen van langzaam wisselende ploegendienstroosters, aangezien slechts een minderheid der proefpersonen een volledige verstoring van het dage lijkse ritme vertoonde.
drittens korrelierte der wert der dominanten gesamtperiodizität in ziemlich hohem maße mit den morningness-ergebnissen am horne/ostberg-fragebogen (1976).