Sie suchten nach: hum (Französisch - Holländisch)

hum
hum

hum. = %1
persoon=%1

j'étudie hum
ik volg de opleiding hum

hum, je m'en vais.
ik ga hier weg.

-- hum ! fit le canadien.
"hem!" kuchte de amerikaan.

j’ai des rhumatismes, moi! hum...
hij is zo blij dat hij de vlinder kan volgen.

-- hum ! » fit ned land d'un ton réservé.
"hm!" zeide ned, zonder zich verder uit te laten.

- la vieille grotte? clame le vieux basile. hum...
- de oude grot?

infection par le virus de l'immunodéf hum ii avec des troubles clas ailleurs, dans un site non préc
humaan immunodeficiëntievirus type ii infectie in omstandigh elders geclassif op niet-gesp plaats

hum. j'ai le sentiment que je vais me perdre quelle que soit la route que je prenne.
hmm. ik heb het gevoel dat ik ga verdwalen, welke weg ik ook neem.

^hum n'ont pas eu à se réunir pendant l'année couverte par le présent rapport.
2ÎËyËel5Ë2e hield zijn 3e vergadering op 23 maart 1983 ; h) ËË_^2Ëii?5i^2e^i£2Ëp_ide§^Ë_22Ë2^il52a

infection à virus de l'immunodéf hum de type 2 au cours d'états class ailleurs et d'un site non préc
humaan immunodeficiëntievirus type ii infectie in omstandigh elders geclassif op niet-gesp plaats

le hummes
the hummes