Sie suchten nach: verstaan (Holländisch - Isländisch)

verstaan?
skiliđ?

verkeerd verstaan.
Ūér hlũtur ađ hafa misheyrst.

je hebt het verstaan.
Ūú heyrđir ūađ.

heb je dat verstaan?
skilurđu ūađ?

- ik heb je verstaan.
- já, ég heyrđi ūađ.

- kan je me verstaan?
- heyrirđu í mér?

ik kan je niet verstaan.
Ég náđi ūessu ekki. sambandiđ lélegt.

en kon je hem verstaan?
og skildir ūú hann?

- ik heb je wel verstaan.
- Ég heyrđi hvađ ūú sagđir.

-we verstaan je, rover.
skipti. - viđ heyrum í ūér, rover.

- wat zei hij ? - niet verstaan.
- hvađ sagđi hann?

hij zal het nooit verstaan !
hann skilur ūađ aldrei.

-we kunnen je nu verstaan.
- já, viđ heyrum í ūér, skipti.

- ik heb... uw naam niet verstaan.
Ég náđi ekki nafninu ūínu.

ik kan de inwoners niet verstaan.
Ég skil ekki innfædda.

dit werd mij te verstaan gegeven:
Ūetta fékk ég ađ vita:

ik weet niet of ze 't verstaan.
Ég veit ekki hvort ūeir skilja nokkuđ.

- ik... ik heb jou naam niet verstaan.
Ég náđi ekki nafninu.

dan kan ik beter kritiek verstaan.
Ūađ er svo ég heyri betur nöldriđ í ūér.

de jouwe. ik kan je goed verstaan.
- hlũtur ađ vera ūinn, ūví ég heyri vel í ūér.