Results for familielid translation from Dutch to English

familielid
family

familielid:
“family member” means:

psychotisch familielid
psychotic family member

concept "familielid";
the concept of family member;

bejaard aangetrouwd familielid
aged in-law

een veel kleiner familielid.
a much smaller member of the family.

geschenkpakket bestemd voor familielid
famili parcel

kind; misbruik, seksueel, familielid
abuse; child, sexual, family member

wat is het familielid aan het doen?
what is the relative doing? he says that the relative is writing something.

misbruik; seksueel, kind, door familielid
abuse; child, sexual, family member

"[…om te zorgen voor een familielid].
"[... to ask for leave of absence].

1 familielid of -leden van respondent
1 member(s) of respondent’s family

marie, een familielid, en wat voor een.
marie, familymember, and what kind off.

breng een vriend of familielid of twee.
bring a friend or relative or two.

afhankelijk familielid met behoefte aan zorg thuis
dependent relative needing care at home

van een familielid, vriend of collega leren
by learning from a family member, friend or colleague

b) overlijden van familielid in de eerste lijn
b) death of a close relative

huishoudelijke zorg; inadequaat, verzorger/familielid ziek
household care; inadequate, family member handicapped or ill

verblijfskaart van een familielid van een burger van de unie
eea family permit

een familielid is de wespreus (volucella inanis).
a member of the family is the volucella inanis.