Results for sjaal h translation from Dutch to German

sjaal
schal

h
h

h.
i.

h)
(ah)

(h)
(g)

h) (h)
h)

sjaal: voor hoofd en hals
schal: zum schutz von kopf und hals.

dat meisje die een sjaal draag is maagd.
das mädchen, das einen schal trägt, ist jungfrau.

mijnheer de voorzitter, ik draag vandaag mijn ierse sjaal.
herr präsident, ich trage heute mein irisches tuch.

sjaal·, ejerpen, hoofd­doeken en halodoeken, eentilice, aluiere, volle· en dergelijk· artikelen, geborduurd
haretallen eus schuhteilen sua stoffen aller art, susgenomnen me­tall, ln fon« von zusaamensetzungen bestehend aus schuhoberteilen, die ~it einer brsndsohle oder anderen identeilm (ausgenoesbei laufsohle) irtundnn eind

zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen:
taschentücher, ziertaschentücher, schals, umschlagtücher, halstücher, kragenschoner, kopftücher, schleier und ähnliche waren: