From professional translators, enterprises, web pages and freely available translation repositories.
in the chronic toxicity studies no tumourigenic or unexpected mitogenic responses were observed in any tissue type.
in de chronische toxiciteitsonderzoeken werden in geen enkel weefseltype carcinogene of onverwachte mitogene reacties waargenomen.
the ratio of mitogenic relative to metabolic potency for insulin degludec is comparable to that of human insulin.
de verhouding tussen de mitogene en metabolische sterkte van insuline degludec is vergelijkbaar met die van humane insuline.
receptor affinity data and in vitro mitogenicity tests revealed no evidence of an increased mitogenic potential compared to human insulin.
gegevens over de receptoraffiniteit en in vitro mitogeniciteitstudies laten geen verhoogd mitogeen potentieel zien in vergelijking met humane insuline.
in a six-month rat toxicity study no tumorigenic or unexpected mitogenic responses were observed in non-haematological tissues.
in een zes maanden durende toxiciteitstudie in ratten, werden geen tumorigene of onverwachte mitogene responsen waargenomen in niet-hematologisch weefsel.
peripheral blood lymphocytes further showed no significant decrease in number or in proliferative responses to in vitro mitogenic stimulation when compared with untreated patients’ cells.
perifere bloedlymfocyten hebben bovendien geen significante vermindering in aantal of in proliferatieve reacties aan in vitro mitogenische stimulatie aangetoond in vergelijking met cellen van niet-behandelde patiënten.
long-term carcinogenicity studies of lopinavir/ritonavir in mice revealed a nongenotoxic, mitogenic induction of liver tumours, generally considered to have little relevance to human risk.
de lange-termijn carcinogeniteitsstudies van lopinavir/ritonavir bij muizen lieten een niet genotoxische, mitogene inductie van levertumoren zien, over het algemeen beschouwd als van weinig betekenis voor het menselijk risico.
the treatment schedule for cell lines and primary cell cultures may, therefore, differ somewhat from that for lymphocytes which require mitogenic stimulation to begin their cell cycle and these are considered in paragraphs 41-43 (16).
het behandelingsschema voor cellijnen en primaire celculturen kan daarom enigszins verschillen van dat voor lymfocyten die mitogene stimulering nodig hebben om hun celcyclus aan te vatten - deze worden besproken in punten 41-43 (16).