Results for on the telephone translation from English to Dutch

on the telephone
van de bling-bling

the telephone?
de telefoon?

locally or on the telephone.
ter plaatse of via de telefoon.

the telephone number.
kijk op de label aan de achterzijde van de unit.

we don’t talk on the telephone.
we praten niet over de telefoon.

i talked to her on the telephone.
ik sprak met haar via de telefoon.

bell invented the telephone.
bell vond de telefoon uit.

who invented the telephone?
wie heeft de telefoon uitgevonden?

they talked about it on the telephone.
ze bespraken het via de telefoon.

the telephone rings. unanswered.
wordt niet opgenomen.

the telephone doesn't work.
de telefoon doet het niet.

difficulty in using the telephone
moeite met het gebruik van de telefoon

the telephone and fax are included.
de telefoon en fax zijn inbegrepen.

23. he asked her to speak ............ on the telephone.
23. het boek ............ op de tafel.

the classic example is the telephone.
een ander voorbeeld is de telefoon.

we cut to tight c.u. of pink on the telephone.
we gaan over naar een c.u. van pink aan de telefoon.

many times he could not get his wife on the telephone.
vaak kreeg hij zijn vrouw niet eens aan de lijn.

the telephone was invented by bell in 1876.
de telefoon is uitgevonden door bell in 1876 [achttien zesenzeventig].

concerning to program the telephone number:
betreffende de programmering van het telefoonnummer:

the manager talks on the telephone, looking at his watch.
de manager praat in de telefoon, terwijl hij op zijn horloge kijkt.