Results for ruleth translation from English to Dutch

the rich ruleth over the poor; and the borrower is servant to the lender.
de rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.

he that is slow to anger is better than the mighty; and he that ruleth his spirit, than he that taketh a city.
de lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt.

9 all this have i seen, and applied my heart unto every work that is done under the sun: there is a time wherein one man ruleth over another to his own hurt.
9 dit alles heb ik gezien, toen ik mijn hart begaf tot alle werk, dat onder de zon geschiedt: er is een tijd, dat de ene mens over den anderen mens heerst, hem ten kwade.

it is emphasized in daniel (4:17,25,32; 5:21) that "the most high ruleth in the kingdom of men, and giveth it to whomsoever he will"; jesus would have known that only god, not anyone else, could give him the kingdom.
het wordt in daniel (4:17, 25, 32; 5:21) benadrukt dat “de allerhoogste macht heeft over het koningschap der mensen en dat geeft aan wie hij wil”; jezus zou geweten hebben dat god alleen, en niemand anders, hem het koninkrijk zou kunnen geven.