Results for glück translation from German to Dutch

glück
geluk

zum glück.
gelukkig.

viel glück!
veel succes!

sie hat glück.
zij heeft geluk.

viel glück also!
dit is een politieke keuze.

ich hatte glück.
ik had geluk.

viel glück, herr lamy!
veel succes, commissaris.

glück für die hände
een plezier voor uw hand

viel glück für morgen
maar eerst nog je verjaardag

viel glück, herr präsident!
veel geluk, mijnheer de voorzitter!

„glück auf!" zu wünschen.
„glück auf!" (veel succes) voor de toekomst te wensen.

das ist das große glück.
dat is de grote triomf.

viel glück, herr mendes bota!
veel geluk, mijnheer mendes bota.

er versucht trotzdem sein glück.
toch waagt hij zijn kans.

das glÜck (frage 1'52)
het geluk (vraag 152)

er hat wahrlich gewaltiges glück."
hij is wel iemand met geweldig geluk."

vieeeeeel glück! ha-ha-ha!
veel plezier!! he, he, he!

dieses amulett bringt mir glück.
dit amulet brengt me geluk.

google („ auf gut glück !“ )query
google (ik doe een gok)query

unsere erzeuger hatten großes glück.
onze fokkers hebben veel geluk gehad.