Results for jeden translation from Polish to Dutch

jeden
een

jeden rok
een jaar

jeden rok).
één jaar).

(jeden raz)
(eenmalig)

jeden implant
een implantaat

jeden pilot.
eén afstandsbediening.

jeden kilogram:
1 kilogram

jeden ml flebogammadif
1 ml bevat 50 mg

jeden ml zawiera:
1 ml bevat

długość: jeden znak)
lengte: één teken)

jeden kanał centralny
eén middenkanaal

jeden punkt odpowiada:
een punt komt overeen met:

europolu (jeden członek);
europol (1 lid);

on - bóg jeden, zwyciężający!
hij is de eenige, de almachtige god.

więcej niż jeden inwestor
meer dan één belegger

jeden gatunek, najlepiej ryby
één soort, bij voorkeur een vissoort.

jeden z następujących obszarów:
een van de volgende gebieden:

- jeden egzemplarz dla wysyłającego,
- één exemplaar wordt door de afzender bewaard,

jeden punkt sprzedaży restauracyjnej
Één verkooppunt

jeden zestaw części zamiennych.
een stel reserveonderdelen.