Results for ganar translation from Spanish to Dutch

ganar
stijgen

comodidad para ganar
comfortabel winnen

juego ganar ganar
win-winsituatie

incapacidad de ganar dinero
ongeschiktheid voor betaalde arbeid

trabajamos para ganar dinero.
we werken om geld te verdienen.

¡comienza a ganar dinero!
begin nu geld te verdienen!

me gustaría ganar más dinero.
ik zou meer geld willen verdienen.

bill va a ganar, ¿no cierto?
bill gaat winnen, nietwaar?

comienza a ganar dinero ya mismo
begin nu geld te verdienen

haga líneas del mismo color para ganar
maak rijen van dezelfde kleur om te winnen

eleve el portátil para ganar en comodidad.
met deze houder kunt u uw laptop op de gewenste hoogte zetten voor meer comfort.

lo más importante no es ganar, sino participar.
niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.

el suertudo se acaba de ganar la lotería.
die bofkont heeft net de loterij gewonnen.

parece que él va a ganar el primer premio.
het lijkt dat hij de eerste prijs zal winnen.

ganar la batalla contra el cambio climático mundial
naar de zege in de strijd tegen de wereldwijde klimaatverandering

averigüe más cosas sobre lo que necesita para ganar.
kom meer te weten over de uitruisting waarmee je topprestaties kunt leveren.

obtenga el equipamiento que le ayuda a ganar sin distracciones.
kies voor een uitrusting die je niet beperkt, maar meewerkt aan je overwinning.

Él sólo tiene un objetivo en la vida: ganar dinero.
hij heeft maar een doel in het leven: geld verdienen.

¿sabe alguien cómo ganar dinero en tiempo de crisis?
weet iemand hoe geld te winnen in crisistijd?

el nombre de phileas fogg volvió a ganar prima en el mercado.
alle weddenschappen kregen nieuwe kracht, en de phileas fogg-actiën rezen.