Results for reforzar translation from Spanish to Dutch

reforzar
aanscherping

reforzar amarras
trossen verdubbelen

cerámica sin reforzar
ongewapend keramiek

reforzar su liderazgo.
versterken van de leiding van de politiedienst.

reforzar el sistema judicial
versterken van justitie

reforzar la capacidad administrativa.
versterken van de bestuurlijke capaciteit.

máquina para reforzar con alambre
machine voor het aanbrengen van bewapeningsdraden

reforzar la policía de proximidad.
versterken van de buurtpolitie.

a) reforzar la legitimidad del elsj:
a) de legitimiteit van de rvvr versterken:

reforzar el acceso a la justicia.
de toegang tot de rechter verbeteren.

desarrollar y reforzar las capacidades de:
de ontwikkeling en versterking van de capaciteiten van:

unidad para reforzar la cinta adhesiva
plakbandverstevigingsapparaat

desarrollar y reforzar la formación común.
het ontwikkelen en versterken van gemeenschappelijke opleidingen.

ayuda humanitaria reforzar las capacidades internacionales
humanitaire hulp: versterking van de internationale capaciteit

reforzar la aportación de la agricultura ecológica.
consolidering van de bijdrage van de biologische landbouw.

- reforzar los intereses de usuarios y consumidores
- consumenten en gebruikers een betere bescherming te bieden,

reforzar la capacidad administrativa del sector ferroviario.
versterking van de administratieve samenwerking in de spoorwegsector.

- reforzar la legitimidad y la rendición de cuentas
- versterking van de legitimiteit en de verantwoordingsplicht

reforzar la capacidad administrativa de la autoridad reguladora.
de bestuurlijke capaciteit van de regelgevende instantie versterken.

(v) reforzar la cooperación con los sectores interesados
(v) intensievere samenwerking met de betrokkenen