Vous avez cherché: ik was je (Néerlandais - Français)

ik was
était

ik was vóór.
j' ai voté" pour".

ik was je aan het zoeken.
je t'ai cherché.

ik was gegrepen
j'ai été étonné

ik was leraar.
j’étais professeur.

waar was je toch?
où étais-tu donc ?

ik was beschikbaar […].
j’étais disponible […].

en ik was er één
j'en étais.

ik was als vernietigd.
je demeurai anéanti.

hoe was je vakantie?
comment étaient tes vacances ?

ik was bij de tandarts.
j'étais chez le dentiste.

ik was vrij, niet getrouwd.
j’étais libre, célibataire.

ik was toen nog niet geboren.
je n'étais pas née.

waarlijk, ik was een onrechtvaardige.
j'ai été vraiment du nombre des injustes».

ik was een van de onrechtplegers."
j'ai été vraiment du nombre des injustes».

. - ik was blij met dit verslag.
je me félicite de ce rapport.

maar ik was beslist wel aanwezig.
je vous assure que j'étais pourtant bien présente.

hoe lang was je in het buitenland?
combien de temps es-tu resté à l'étranger ?

waarvoor was je bang voor de uitwisseling
de quoi avais-tu peur pour l'échange

"och, ik was een weinig zeeziek....
-- ma foi, un malaise... un peu de mal de mer...