검색어: fluim (네덜란드어 - 이탈리아어)

fluim
saliva

fluim.
- flemma.

gave fluim!
bello scaracchio!

ja, hopman fluim.
sissignore, capo scout flemma!

fluim geslikt? nee, man.
se ti ho ciucciato il tuo salsicciotto?

ijsland is net een fluim.
guarda l'islanda.

het is flimm, geen fluim.
È flimm, non flemma.

kijk, fluim. op het marmer.
guarda... c'e' della saliva sul marmo.

in harrogate regende het fluim.
ad harrogate è piovuto catarro.

ik ben die gozer met die fluim.
sono popolare, ricordi?

die fluim maakt een giechelende idioot van je.
ti ha trasformata in un'idiota sghignazzante.

veel te bang om uit te glijden over zo'n fluim.
potrei scivolare, come sulla sporcizia

ik gooide hem in de stamcellen, maar hij verdween gewoon in bellen, zoals een fluim op een heet voetpad.
lo buttai tra le cellule staminali, ma si sciolse, come uno sputo su un marciapiede rovente.

zus mae keek omhoog, glimlachte en wuifde... en die dronkaard spuugde een fluim pruimtabak... recht in haar gezicht.
mae guardò su, sorrise e salutò, e quell'ubriaco le sparò uno sputo pieno di tabacco... dritto in faccia.

bloedneus-hoogte, maar je vangt geen fluimen.
e' in alto, ma almeno non ti sputeranno addosso.