Je was op zoek naar: besuch (Duits - Nederlands)

besuch
bezoek

• besuch:
pbc 326 van 16.12.1991

zu besuch
even op bezoek

unangemeldeter besuch
onaangekondigd bezoek

besuch, offizieller
gemeenschap en derde landen, staalleveranciers 3/2.2.10 ; 4/2.2.13

population/besuch
populatie/bezoek

terminkarte für besuch
afspraakkaart

wir bekommen besuch!
we zijn hier nietalleen!

besuch dänischer parlamentarier
13 maart bezoek van deense parlementsleden

besuch öffentlicher schulen.
staatsonderwijs.

offizieller besuch (forts.)
rechten op in- of uitvoer (vervolg)

besuch beim belgischen staatsrat
bezoek aan de belgische raad van state

hausbesuch, nachtbesuch, dringender besuch
visite ten huize van de zieke, nachtvisite, spoedvisite

besucher?
bezoekers?