Je was op zoek naar: pasa (Spaans - Nederlands)

pasa
rozijn

todo pasa
alles gebeurt met een reden

pasa sultanina
sultanarozijn

no pasa nada.
er gebeurt niets.

¿qué os pasa?
wat is er met jullie?

conos que pasa
what the fuck?

a ver qué pasa.
laten we zien wat er gebeurt.

filtro pasa-alto
hoogdoorlatend filter

-¿qué pasa, conseil?
"wat is er dan, koenraad?"

dijo: «¿qué os pasa?»
en hij zeide tot haar: wat doet gij hier?

-¿qué pasa? -pregunté.
"wat is er?" vroeg ik.

una bala pasa silbando.
een kogel suist langs je oor.

calibre pasa/no pasa
goed/fout kaliber

aial pasa a denominarse amdl.
aial is nu amdl

¿a nadie le pasa nada?
dat klopt niet helemaal.

glimepirida pasa a la placenta.
glimepiride passeert de placenta.

el tren pasa cada treinta minutos.
de trein gaat iedere dertig minuten.

síndrome de barriga de ciruela pasa
abdomen; spierdeficiëntiesyndroom

¡una ventana! ¿qué pasa ahora?
een venster! wat nu?

¿pasa mucho tiempo con el ratón?
gebruikt u uw muis veel?