Você procurou por: vamos (Espanhol - Holandês)

vamos.
--„welaan!”

¡vamos!
ga verder!

vamos, bill.
kom op, bill.

vamos al cine.
we gaan naar de bioscoop.

vamos, habla.
--„de heer de cavois.”

¡vamos egipto!
hup egypte!

¡vamos, valor!
--„komaan, moed gevat.”

vamos, todo irá bien.
komaan, alles komt goed.

-vamos a evadirnos.
"wij zullen vluchten."

¿qué tal si vamos _____
what if we _____

¿a dónde vamos...?
waar gaan wij heen?...

"vamos", me dijo él.
"laten we gaan" zei hij tegen mij.

vamos a la ciudad
wij gaan naar de stad

decís que vamos a...
gij zegt, dat wij gaan....”

vamos, sí, a gustar...
voorwaar, wij zullen het zeker proeven.

-vamos, espero que no.
"och, dat wil ik niet zeggen.

-vamos a zarpar- dijo.
"wij gaan vertrekken," zeide hij.

vamos a cerciorarnos de ello.
wij zullen het echter eens gaan onderzoeken."

entonces, vamos a hablar.
"dan heb ik je wat te zeggen."

vamos, valor, tomad algo.
komaan, verzamel uw moed en nuttig iets.”