Você procurou por: vamos a comer regalos (Espanhol - Holandês)

vamos a comer ahora mismo.
aan tafel!

salí a comer
aan het lunchen

-vamos a evadirnos.
"wij zullen vluchten."

vamos a la ciudad
wij gaan naar de stad

decís que vamos a...
gij zegt, dat wij gaan....”

estoy yendo a comer
ik ga graag mee eten

vamos a cerciorarnos de ello.
wij zullen het echter eens gaan onderzoeken."

-vamos a zarpar- dijo.
"wij gaan vertrekken," zeide hij.

mañana vamos a la discoteca
morgen gaan we naar de disco

ahora nos vamos a dormir.
we wensen jullie allemaal een fijne kerstperiode

el paciente se rehusa a comer
voedsel; weigeren van

invité a mis amigos a comer.
ik heb mijn vrienden uitgenodigd om te eten.

ya lo sabéis, vamos a desayunar.
--„gij weet het immers, wij gaan er ontbijten.”

pues bien; vamos a tener chubasco.
"welnu; wij krijgen een hoos."

-¿no vamos a ponernos las escafandras?
"moeten wij onze scaphanders niet aantrekken?"

sí, pero ¿qué vamos a hacer all?
--„maar wat gaan wij er doen?”

de ninguna manera vamos a hacer eso.
dat gaan we absoluut niet doen.

-¡carne! -exclamaba-. ¡vamos a comer carne, y qué carne!
"vleesch," riep hij herhaaldelijk, "vleesch zullen wij dan proeven, en welk vleesch! echt wild!

entonces, ¿creéis que vamos a liverpool?
"gij gelooft dus," vroeg de inspecteur, terwijl hij op zijne tanden beet, "dat wij naar liverpool gaan!"

la miseria te enseña a comer pan sin mantequilla.
ellende leert brood eten zonder boter.