Você procurou por: stiefmoeder (Holandês - Francês)

stiefmoeder
famille recomposée

stiefmoeder/stiefvader
le tuteur la belle-mère/

4° de stiefmoeder;
4° la belle-mère;

de stiefvader en de stiefmoeder.
du second conjoint de la mère ou du père;

ik kom heel goed overeen met mijn stiefmoeder.
je m'entends très bien avec ma belle-mère.

in hoofde van de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder;
dans le chef des père, mère, beau-père, belle-mère;

« a) in hoofde van de vader, de moeder, stiefvader, stiefmoeder.
« a) dans le chef des père, mère, beau-père, belle-mère.

in hoofde van de oudste van de andere rechthebbenden bij onstentenis van de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder.
dans le chef du plus âgé des autres attributaires, père, mère, beau-père et belle-mère faisant défaut.

• ouders (vader en moeder, stiefvader en stiefmoeder en adoptieouders die aan de zorg van de verzekerde waren toevertrouwd);
• la participation à un programme de travaux publics;

de vader of de moeder, een grootvader of een grootmoeder, de schoonvader of de schoonmoeder, de stiefvader of de stiefmoeder van de arbeider(ster);
du père ou de la mère, d'un grand-père ou d'une grand-mère, du beau-père ou de la belle-mère, du second mari de la mère ou de la seconde femme du père de l'ouvrier(ère);

mijnheer de voorzitter, de steunmaatregelen op cultureel gebied zijn in het kader van de structuurfondsen lange tijd stiefmoederlijk behandeld geweest.
monsieur le président, les interventions dans le domaine culturel ont été longtemps la cendrillon des fonds structurels.