You searched for: het bedrijf van zijn vader overnam (Holländska - Franska)

zijn vader
son père

en van zijn moeder en zijn vader.
de sa mère, de son père,

hij leerde het vak op zijn 13de van zijn vader en grootvader.
il a appris le métieravec son père et son grand-père, dès l’âge de 13 ans.

hij ging naar daar in plaats van zijn vader.
il s'y rendit en lieu et place de son père.

is zijn vader leraar?
son père est un prof ?

hij geeft niets om het land, vergeet het graf van zijn vader en
la terre ne signifie rien pour lui, il oublie la tombe de son père et l'héritage de ses enfants.

hij is groter dan zijn vader.
il est plus grand que son père.

en voor zijn vader en zijn moeder
de sa mère, de son père,

een jongen van zeventien is vaak even groot als zijn vader.
un adolescent de 17 ans est souvent aussi grand que son père.

1° ze zijn vader of moeder;
1° ils sont père ou mère;

hij is niet minder intelligent dan zijn vader.
il n'est pas moins intelligent que son père.

tdeze bus iedere dag, samen met zijn vader.
–monsieur, monsieur ! je sais !

ik geloof waarlijk dat men klein moet zijn om veel van zijn vader te houden!"
tenez, je crois qu’il faut être petit pour bien aimer son père!

men zegt dat zijn vader overleden is in een vreemd land.
on dit que son père est mort dans un pays étranger.

hij zei dat zijn vader ziek was, maar dat was een leugen.
il dit que son père était malade, mais c'était un mensonge.

we hebben zijn vader nog ontmoet in diens rol als oppositieleider.
c'est lui qui était chargé de la révision des urgences.

de jongen wist echter beter. zijn vader is namelijk visser.
l' enfant le savait mieux qu' elle, son père est pêcheur.

toen hij tot zijn vader en zijn volk zeide: wat vreest gij?
quand il dit à son père et à son peuple: «qu'est-ce que vous adorez?»

zijn vader antwoordde: verwerpt gij mijne goden, o abraham!
il dit: «o abraham, aurais-tu du dédain pour mes divinités?

abraham zeide tot zijn vader azer: neemt gij beelden tot goden?
(rappelle le moment) où abraham dit à `azar, son père: «prends-tu des idoles comme divinités?