Şunu aradınız:: mortalitätsrisiko (Almanca - Hollandaca)

patienten mit hohem operativen mortalitätsrisiko und mit spezifischen risikofaktoren für thromboembolische ereignisse
patiënten met een hoog overlijdensrisico tijdens operaties en met intrinsieke risicofactoren voor trombo- embolische vervallen

18 patienten mit hohem operativen mortalitätsrisiko und mit spezifischen risikofaktoren für thromboembolische ereignisse:
18 patiënten met een hoog overlijdensrisico tijdens operaties en met intrinsieke risicofactoren voor trombo- embolische verschijnselen:

4 olanzapin und quetiapin, behandelt wurden, ein höheres mortalitätsrisiko im vergleich zur plazebogruppe auf.
in een meta-analyse van 17 gecontroleerde klinische studies hadden oudere patiënten met dementie die met andere atypische antipsychotica werden behandeld, waaronder risperidon, aripiprazol, olanzapine en quetiapine, een verhoogd risico op overlijden in vergelijking met degenen die met placebo werden behandeld.

in der studie des myokardinfarkts mit st-streckenhebung verringerte arixtra im vergleich zur standardtherapie das mortalitätsrisiko bzw. das risiko eines
in de studie naar een myocardinfarct met st-segmentverhoging, bracht arixtra het risico van overlijden of een ander hartinfarct terug met 14% na 30 dagen in vergelijking met een standaardbehandeling.

eine therapie mit nicotinsäure senkt das mortalitätsrisiko als auch das risiko für kardiovaskuläre ereignisse und es verlangsamt die progression oder führt zur regression atherosklerotischer läsionen.
behandeling met nicotinezuur verlaagt de kans op overlijden en cardiovasculaire voorvallen en vertraagt de progressie of bevordert de regressie van atherosclerotische laesies.

das größte mortalitätsrisiko besteht im allgemeinen bei adipositas im alter von 20 bis 29 jahren (royal college of physicians, 1983).
over het algemeen ligt het sterfterisico voor zwaarlijvigen het hoogst tussen de leeftijd van 20 en 29 jaar (royal college of physicians 1983).

- erhöhtes mortalitätsrisiko, wenn eine hämoglobin-zielkonzentration von 12 g/dl (7,5 mmol/l)
- verhoogd risico op overlijden, indien toegediend met als doel een hemoglobineconcentratie

calciumkanalblocker, einschließlich amlodipin, sollten bei patienten mit dekompensierter herzinsuffizienz mit vorsicht angewendet werden, da sie das risiko zukünftiger kardiovaskulärer ereignisse sowie das mortalitätsrisiko erhöhen können.
calciumkanaalblokkers, inclusief amlodipine, dienen met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met congestief hartfalen vanwege een verhoogd risico op toekomstige cardiovasculaire events en sterfte.

in der studie des myokardinfarkts mit st-streckenhebung verringerte arixtra im vergleich zur standardtherapie das mortalitätsrisiko bzw. das risiko eines erneuten herzinfarkts um 14 % nach 30 tagen.
in de studie naar een myocardinfarct met st-segmentverhoging, bracht arixtra het risico van overlijden of een ander hartinfarct terug met 14% na 30 dagen in vergelijking met een standaardbehandeling.

bei kindern und jugendlichen im alter von 6 bis 17 jahren ist die inzidenz von pneumokokken- erkrankungen niedrig, bei bestehenden grunderkrankungen ist das morbiditäts- und mortalitätsrisiko jedoch erhöht.
bij kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar is de incidentie van pneumokokkenziekte laag, maar er is een grotere kans op morbiditeit en mortaliteit bij personen met onderliggende comorbiditeiten.

aus forschungsergebnissen geht hervor, dass methadonsubstitution das mortalitätsrisiko durch opioid-Überdo-sierung sowie die gesamtmortalität stark reduziert(who, 1998).
de effecten van een beleid voor het beperken van schadelijke gevolgen van de hepatitis-c-epidemie zijn onderzocht in studies in engeland en wales (hopeet al., 2001)en in ierland (smyth et al., 1999).

in einer großen outcome-studie (merlin-timi 36) an 6.560 patienten mit akutem koronarsyndrom mit instabiler angina/nicht-st-hebungsinfarkt (ua/nstemi acs) gab es hinsichtlich des allgemeinen mortalitätsrisikos (relatives risiko ranolazin:placebo 0,99), des risikos eines plötzlichen herztodes (relatives risiko ranolazin:placebo 0,87) oder hinsichtlich der häufigkeit von symptomatischen dokumentierten arrhythmien (3,0 % gegenüber 3,1 %) keinen unterschied zwischen ranexa und placebo.
in een groot uitkomstenonderzoek (merlin-timi 36) bij 6.560 patiënten met ua/nstemi acs werd geen verschil zien tussen ranexa en placebo voor wat betreft het risico van overlijden door alle oorzaken (relatieve risico ranolazine:placebo 0,99), plotselinge hartdood (relatieve risico van ranolazine:placebo 0,87), of de frequentie van symptomatisch gedocumenteerde aritmieën (3,0% versus 3,1%).