Sie suchten nach: wraak (Holländisch - Arabisch)

wraak
انتقام

de wraak van peter w
الثأر من بيتر w

iemand vraagt en roept om wraak .
« سأل سائل » دعا داع « بعذاب واقع » .

trachten zij daarom onze wraak te verhaasten ?
أفبنزول عذابنا بهم يستعجلونك أيها الرسول ؟ فإذا نزل عذابنا بهم ، فبئس الصباح صباحهم .

proeft dus mijne wraak en mijne bedreiging .
« فذوقوا عذابي ونذر » .

en hoe ernstig was mijne wraak en mijne bedreiging !
« فكيف كان عذابي ونذر » .

als wij jou wegnemen , dan zullen wij wraak op hen nemen ,
« فإما » في إدغام نون إن الشرطية في ما الزائدة « نذهبن بك » بأن نميتك قبل تعذيبهم « فإنا منهم منتقمون » في الآخرة .

en toen zij onze woede hadden uitgelokt , namen wij wraak op hen
« فلما آسفونا » أغضبونا « انتقمنا منهم فأغرقناهم أجمعين » .

en wij namen ook wraak op hen . beide zijn zij een duidelijk voorbeeld .
« فانتقمنا منهم » بأن أهلكناهم بشدة الحر « وإنهما » أي قرى قوم لوط والأيكة « لبإمام » طريق « مبين » واضح أفلا تعتبرون بهم يا أهل مكة .

en toen zij onze strenge wraak gevoelden , vluchtten zij ijlings uit die steden .
« فلما أحسُّوا بأسنا » شعر أهل القرية بالإهلاك « إذا هم منها يركضون » يهربون مسرعين .

dus namen wij wraak op hen . en kijk dan hoe het einde was van de loochenaars !
« فانتقمنا منهم » أي من المكذبين للرسل قبلك « فانظر كيف كان عاقبة المكذبين » .

daarna kastijdde ik hen die ongeloovigen waren ; en hoe gestreng was mijne wraak !
« ثم أخذت الذين كفروا » بتكذيبهم « فكيف كان نكير » إنكاري عليهم بالعقوبة والإهلاك ، أي هو واقع موقعه .

en denkt niet dat de ongeloovigen gods wraak ontgaan ; want zij zullen gods macht niet verminderen .
ولا يظنن الذين جحدوا آيات الله أنهم فاتوا ونجَوْا ، وأن الله لا يقدر عليهم ، إنهم لن يُفْلِتوا من عذاب الله .

 een aantal van de uitgevoerde en voorbereidde aanslagen op verschillende vijanden van de groepering, voornamelijk in relatie tot wraak
تم تنفيذ بعض الهجمات المعدّة والمعدّة على أعداء متنوّعين للجماعة ، لا سيّما فيما يتعلّق بالثأر

daarom werd het vonnis van onzen heer rechtvaardig over ons uitgesproken , en wij zullen zekerlijk zijne wraak proeven .
( فحق ) وجب ( علينا ) جميعا ( قول ربنا ) بالعذاب : أي قوله " " لأملأن جهنم من الجنة والناس أجمعين " " ( إنا ) جميعا ( لذائقون ) العذاب بذلك القول ونشأ عنه قولهم .

de stam van ad beschuldigde hunnen profeet van bedrog ; maar hoe ernstig was mijne wraak en mijne bedreiging !
« كذبت عاد » نبيهم هودا فعذبوا « فكيف كان عذابي ونذر » إنذاري لهم بالعذاب قبل نزوله أي وقع موقعه وقد بينه بقوله .

daarom namen wij wraak op hen ; en aanschouw wat het einde was van hen , die onze gezanten van bedrog beschuldigden .
« فانتقمنا منهم » أي من المكذبين للرسل قبلك « فانظر كيف كان عاقبة المكذبين » .

denken zij , die kwaad bedrijven , dat zij ons zullen verhinderen , wraak op hen te nemen ? zij oordeelen slecht .
« أم حسب الذين يعملون السيئات » الشرك والمعاصي « أن يسبقونا » يفوتونا فلا ننتقم منهم « ساء » بئس « ما » الذي « يحكمونـ » ـه حكمهم هذا .

en toen zij onze wraak zagen , zeiden zij : wij gelooven in god alleen en wij doen afstand van de afgoden , welke wij met hem hebben vereenigd .
« فلما رأوْا بأسنا » أي شدة عذابنا « قالوا آمنا بالله وحده وكفرنا بما كنا به مشركين » .

daarom namen wij wraak op hen . en zij werden beide verdelgd , om als een duidelijk voorbeeld te dienen voor de menschen , ten einde daarnaar hunne daden te richten .
« فانتقمنا منهم » بأن أهلكناهم بشدة الحر « وإنهما » أي قرى قوم لوط والأيكة « لبإمام » طريق « مبين » واضح أفلا تعتبرون بهم يا أهل مكة .