Results for gedag zeggen translation from Dutch to French

zeggen
dire

zij zeggen:
ils disent :

dat wil zeggen
c.-à-d.

wij zeggen nee.
nous disons non.

dit wil zeggen:
cela veut dire:

zij zeggen "nee".
ils disent tous "non", non à la cigarette.

"kunnen zeggen: "
a affirmé le vice-président barrot.

zij zeggen: "ja."
«oui», diront-ils.

dezen hier zeggen:
ceux-là (les mecquois) disent:

kinderen zeggen gedag
les enfants te disent bonjour

dat zeggen we allemaal.
c'est ce que nous disons tous.

"genoeg!", zeggen wij.
nous disons «assez!».

wij zeggen heel duidelijk:.
nous disons très fermement:.

verklaring van horen zeggen
preuve par ouï-dire

--„wat wilt gij zeggen, zot?”
-- que veux-tu dire, imbécile?

"dat wil zeggen, nergens."
-- c’est aller nulle part.

"wat wilt gij daarmee zeggen?"
-- que voulez-vous dire par ces paroles ?

--„wat wilt gij zeggen, mijnheer?”
-- que voulez-vous dire, monsieur?

jullie zeggen werkelijk iets vreselijks!
vous prononcez là une parole monstrueuse.

eindelijk, zouden wij kunnen zeggen!
enfin, pourrions-nous dire!