Results for aunt translation from English to Dutch

aunt
tante

aunt mary
tante marie

agony aunt
adviescolumn

great-aunt
oudtante

aunt-in-law
behuwdtante

death of aunt
dood van tante

his aunt was concerned.
zijne somberheid wekte tantes onrust en zij begon allerlei soorten van geneesmiddelen op hem toe te passen.

'aunt agatha' scheme
tante agaath-regeling

my aunt had three kids.
mijn tante had drie kinderen.

"i don't know, aunt."
"dat weet ik niet, tante."

aunt yoko is too weak to work.
tante joko is te zwak om te werken.

"my! look behind you, aunt!"
"tante, kijk eens achter u!"

her great aunt at the airport.
haar oudtante bij het vliegveld.

my big aunt's car is broken
de auto van mijn dikke tante is kapot

and actually this is my aunt irene.
eigenlijk is dit mijn tante irene.

"hadn't any aunt!--you numskull.
"geen tante, deugniet?--wat heeft dat er mede te maken?"

uncle or aunt and nephew or niece,
oom of tante en neef of nicht (oomzeggers),

"sid, what ails tom?" said aunt polly.
"sid, wat scheelt tom?" zeide tante polly.

bainter was the aunt of actress dorothy burgess.
fay was de tante van actrice dorothy burgess.

aunt polly placed small trust in such evidence.
tante polly sloeg maar half geloof aan deze verzekering en ging naar buiten om zelve te kijken.