Results for feast translation from English to Dutch

feast
feast

moveable feast
veranderlijke feestdag

before the feast
voordat het feest

a listening feast."
een luisterfeest."

also game for a feast.
ook wedstrijd voor zastolia.

purim/feast of lots
poerim (lotenfeest)

the fixed feast-days.
de vaste feestdagen.

his feast day is 14 may.
zijn feestdag is op 14 mei.

sukkot/feast of tabernacles
soekot (loofhuttenfeest)

her feast day is 13 december.
haar feestdag is op 13 december.

his feast day is april, 26.
zijn feestdag is 26 april.

duration of the feast : an hour.
duur van het banket : een uur.

a feast for children and adults.
het feest voor de kleintjes en de groten.

an intense audio/visual feast
een intens audiovisueel feest

st anne’s feast day is 20 july.
de feestdag van st. anna is op 20 juli.

a great feast in islam ramadan.
een groot feest in de islam, de ramadan.

well, we still feast our eyes on it.
nou, wij kijken onze ogen nog steeds uit.

her liturgical feast is celebrated december 11.
haar feestdag is op 11 december.

)/7 april, the feast of the annunciation.
)/7 april 1925 overleed hij onder mysterieuze omstandigheden.

the saint's feast day is 23 october.
zijn feestdag is op 23 oktober.