Results for fixer translation from French to Dutch

fixer
vasthouden

À fixer
nog vast te stellen

fixer le but
aanhouden van de articulatiebeweging

fixer les prix;
het bepalen van aan- of verkoopprijzen;

(date à fixer)
(datum nog vast te stellen)

fixer par écrit
schriftelijk vastleggen

valeurs à fixer.
waarden nog te bepalen.

fixer l' aiguille
bevestigen van de naald

fixer le lieu géographique
instellen van de geografische locatie

où fixer les limites?
waar moet de grens worden gelegd?

date à fixer (danemark)
nog te bepalen (denemarken)

fixer par voie de négociation
bij wege van onderhandelingen vaststellen

il faut fixer des priorités.
de gehele analyse toont echter aan dat dit een heel andere markt is.

fixer leur résidence administrative;
hun administratieve woonplaats vaststellen;

fixer ici la rallonge éventuelle
hier de eventuele verlengstrook bevestigen.

a fixer en temps utile.
wordt te zijner tijd gespecificeerd.

etape 18 : fixer la seringue
stap 18: bevestigen van de naald

fixer les conditions d'application,
vaststelling van toepassingsvoorwaarden,

fixer des objectifs d'amélioration;
vaststellen van streefdoelen ter verbetering van de situatie

fixer un plafond est irresponsable ici.
het is onverantwoord om hier een plafond aan te stellen.